Van Andratx naar Puerto Soller

Op dinsdag varen we 27 mijl naar Puerto Soller. Er is geen wind (dus op de moter) en het is bewolkt, ‘s middags komt er wat meer blauw in de lucht. In het noordoosten van het eiland is de kust ruig en rotsig. Om ca 13:00 uur komen we aan in Soller, waar we een mooi plekje krijgen (geboekt via Portsib) en geholpen worden door een zeer vriendelijke en  relaxte havenmeester. Na de lunch aan boord en siësta maken we een wandeling van ruim 7 kilometer naar Soller, dat een stuk in  het binnenland ligt. 

We lopen door de bergen langs olijf-, citroen-, amandel- en sinaasappelboomgaarden. Ook zien we veel Johannesbroodbomen: bomen met grote peulen waarvan de pitten tot meel worden gemalen (wordt oa gebruikt voor baby’s met spijsverteringsproblemen).

In diverse olijfbomen zien we flessen hangen. 

In die flessen blijkt lokstof te zitten om de mannetjes van de olijfvlieg te vangen, deze vliegen blijken een plaag te vormen voor de olijventeelt. 

Het achterland van de kust is schilderachtig met de boomgaarden op terrassen (gebouwd met grote stenen), felgekleurde bougainvillea’s,  traditionele boerderijen, kleine kuddes schapen en geiten (je hoort hun belletjes). Na een kleine 2 uur lopen komen we aan bij het stadje Soller. 

We drinken wat op een terrasje bij de kerk. 
Vlak langs ons terrasje loopt een trambaan. 
Er is in 1914 een trein/trambaan aangelegd tussen Soller en Palma de Mallorca om de citrusvruchten van Soller naar Palma te vervoeren zodat ze van daar per schip verder getransporteerd konden worden. Inmiddels worden de trein en tram door toeristen gebruikt. Wij nemen de tram terug naar Puerto Soller. 
We eten shakshuka aan boord in mooie heldere kleuren van de avondzon.